Chronisch vermoeidheid bij kind
Op consult kwam een jongen van 10 jaar met klachten van chronische vermoeidheid.
Deze heeft hij sinds 3 maanden. ‘s Avonds is hij een chagrijnige jongen, omdat zijn oververmoeidheid in de middag tot heel veel onbegrip en frustratie leidt. Regulier is hij onderzocht en maar heeft men niets aantoonbaar kunnen vinden.
In mijn onderzoek kwam ik uit op een verstoorde galfunctie. De gal bestaat uit onder andere galzouten en cholesterol. Deze galzouten dienen voor de vetvertering, terwijl de meeste andere gal-bestandelen met de ontlasting het lichaam verlaten. Bij hem lag deze verstoring niet zozeer in de cholesterol, maar in de galzouten.
Bij verder onderzoek kreeg ik de gal gecorrigeerd met Natrium Bicarbonaat. Natrium Bicarbonaat wordt door de alvleesklier afgeven aan de dunne darm voor de vertering. Deze afgifte geschiedt in de Klieren van Brunner van de dunne darm, en geeft een dik secreet van Natrium Bicarbonaat af in het lumen. Het heeft dus ook een paracriene signaalstof functie.
Een slechte vertering kan zeker tot vermoeidheidsklachten leiden. Hij had een extreme dorst, ook ‘s avonds moest hij tot twee keer zijn bed uit water te drinken. Dit kan ook op een te lage bloedsuiker duiden.
Naast de homeopathische aanpak om deze functie te herstellen, gaf ik deze jongen een voedingsadvies. Hij moest zijn goede vetzuren gaan verhogen, en alle slechte vetzuren weglaten. Naast dat hij geen varkensvlees meer at, lette hij ook op slechte vetzuren in verpakte voeding. Het moeilijkste vond hij dat een patatje ook niet zo’n goed idee is. Na een paar weken het verschil te hebben gevoeld, at hij toch weer een gefrituurd patatje uit de snackbar. Dit heeft hij gelijk gemerkt. Zijn moeder zei dat ze zich niet zo bewust was waar alle slechte vertzuren in zaten. Thuis frituurt ze nu af en toe patat in een Air Fryer, of ze frituurt met palmvet.
Het jongetje voelde zich al na zes weken veel beter. Hij zei zelf dat hij geen moeite heeft met zijn aangepaste voeding. Dat merk ik wel vaker in de praktijk. Kinderen hebben minder moeite met aanpassen dan ouders. Zijn moeder is ook zeer blij met een kind dat ’s avonds vrolijk naar bed gaat.
Na de eerste consult is zijn galfunctie nog niet helemaal hersteld. Hij moet doorgaan met de homeopathische middelen. Zijn extreme dorst is helemaal over, en hij moet weer gaan letten om meer water te gaan drinken. Zo houdt hij ook zijn darmflora goed en kan zijn nieren de vrijgekomen afvalstoffen goed kwijtraken. Na vier maanden gaan we weer evalueren en verder afstemmen.
Eerder afspreken heeft niet zoveel zin, omdat het lichaam het zelf oplossen, en we al met de eerste consult een goeie weg hebben gevonden.